door Nicole Suylen – september 2018
Natuurlijk is er licht aan tafel, dat is de normaalste zaak van de wereld. Je doet of steekt gewoon een lamp of kaars aan en overdag is er daglicht.
Maar hoe zou het zijn om te leven zonder licht?
Een open deur wellicht, want leven zonder licht is niet mogelijk, toch?
Ik was eens in een grot met mijn twee, toen nog jonge, kinderen en mijn oude vader. Er was een gids die ons door de sfeervol verlichte grot leidde. De gids keuvelde over van alles en nog wat en ik voelde me op mijn gemak. Totdat hij middenin de grot het licht uitdeed. Hij vertelde dat hij ons wilde laten ervaren hoe het is om in het pikdonker te zijn. Mijn gemak verdween meteen. Hij vertelde ook dat als je een aantal weken in totale duisternis doorbrengt er iets afsterft in je ogen of in je oogzenuwen. Daardoor kun je, als je daarna weer in het licht komt, niet meer zien. Hoe het precies zit weet ik niet meer. Je kunt je wellicht wel voorstellen hoe ik probeerde rustig te blijven daar in die grot…
Het kan liggen aan mijn vakkenpakket, want ik heb biologie laten vallen op het Atheneum toen ik 16 was, maar dat ‘licht je ogen levend houdt’ wist ik niet.
Nu is deze kennis ook niet echt van levensbelang, want waar is er nog complete duisternis op de aarde? Behalve als je voor lange tijd opgesloten zit in een grot en dan ook nog zonder licht, weet ik geen plek in de wereld waar dat het geval is.
Dus waarom zou ik hier eigenlijk over nadenken? We leven immers niet zonder licht.
Maar is dat wel echt zo?
Het is donderdagochtend en ik zit achter mijn tafel in mijn praktijk. Ik heb zojuist een behandeling afgerond en het is tijd voor de volgende cliënt. De deur staat open. Huub (3 jaar) stapt parmantig naar binnen met zijn moeder. Terwijl hij naar mij toe loopt zegt hij: “Dit moet je zien!” Tegen zijn moeder zegt hij opgewonden: “We moeten het aan Nicole laten zien.” Ik kijk verrast op. Wat zou er te zien zijn?
Moeder pakt haar mobiel, klikt op het foto-icoon en legt haar mobiel op tafel. Ik kijk en ben meteen geraakt: de foto van het drie maanden oude broertje van Huub. Maar dit is niet zomaar een foto. Het is een foto van een gezicht dat volledig open is en dat straalt van alle kanten. Het is een foto van iemand zonder zwaarte, zonder beslommeringen en zonder enige terughoudendheid. Ik kijk moeder aan en zeg: “Hij is één en al stralend licht daar aan tafel, ik heb er geen andere woorden voor.”
Met ons drieën in mijn praktijk stralen we met Huub zijn broertje mee.
Zo stralend was ik niet voordat Huub binnenkwam. Ik had ervoor kunnen kiezen om terug te gaan naar hoe ik daarvoor was, afgevlakt door de administratieve werkdruk in de praktijk, maar ik kies ervoor om te blijven stralen. Zelfs zoveel dat een andere cliënt die ochtend opmerkt: “Wat leuk, jij hebt binnenpret. Mag ik weten waarom?” Stralend kijk ik haar aan terwijl ik antwoord geef.
Iemand die straalt met licht in de ogen, hoe vaak komen we die tegen?
Ik zie die helaas niet iedere dag. En, zoals al eerder gezegd, straal ik ook niet altijd. Ik hoef maar een beetje spanning te voelen en weg is het licht en mijn stralende gezicht. Ik vind dat nog normaal ook en waarom ook niet? Zien we niet dagelijks gespannen gezichten met vlakke, doffe of starende ogen om ons heen?
Die donderdagochtend besef ik me meer dan ooit dat het helemaal niet normaal is als ogen alleen licht ontvangen en geen licht uitstralen. Ik realiseer me weer eens dat het de natuur van ieder mens is om stralend en licht te zijn en om met elkaar mee te stralen.
Als dit jonge kind zijn licht kan laten stralen, dan kunnen wij dat ook.
In mijn praktijk op die donderdagochtend ervaar ik dat het niets te maken heeft met kennis of vaardigheden, maar dat het een keuze is. Als ik er nu voor kies om mijn licht niet te laten stralen, kan ik in het volgende moment ervoor kiezen om dat wel te doen.
Met dank aan Huub en zijn moeder.